....   waarin men de menselijke motivatie ging opvatten als een vorm van energie die, evenals fysische energie, de eigenschap bezat van behoud. Dit gold vooral voor emotionele motivatie, zoals woede en agressie. Deze zienswijze werd rond 1890 overgenomen door Freud en vormde de basis van zijn psychotherapie, waarin aanvankelijk werd verondersteld dat een mens zijn trauma's kwijt kan raken door ze te "uiten" (de katharsistheorie). Ook veronderstelde mechanismen als "stoom afblazen" en "afreageren op een vervangingsobject" berusten hier op.
    De fysiologisch opvatting van het bestaan van motivatie als een vorm van energie is rond 1920 (door de ontdekking van de "alles-of-niets wet") onhoudbaar gebleken. Maar hij leefde voort als een model, een metafoor. Dat betekent niet dat alle de door Freud geformuleerde theorieën en psychische mechanismen onjuist zijn. Maar deze moeten kritisch worden gehanteerd, zonder gebruikmaking van wetten die gelden voor fysische energie.